FOTOBOEK - De aeronautique militaire en de Belgische luchtve

Ludo Vrancken


Nederlands | 30-04-2025 | 416 pagina's

9789464777345

Hardback


€ 55,00

 Voorraad in de winkel
   Bestelbaar

   Let op: enkel afhalen in de winkel mogelijk!

   Betaling kan online of in de winkel




Tekst achterflap

In 1958 deed majoor Houart de periode tussen het einde van de Groote Oorlog en het begin van de Tweede Wereldoorlog voor de Belgische militaire vliegerij af als sans histoire, creuse et sans panache.

Was dit een terechte bewering?

Het militaire vliegwezen van 1918 had een aantal grote groeispurten achter de rug. In 1918 had het niet alleen meer dan tienmaal meer vliegtuigen als in 1914, het was ook uitgegroeid tot een volwaardig legercomponent en speelde samen met het luchtdoelgeschut van de artillerie, de waarnemingsdiensten van de legerdivisies, de zoeklichten en ballons van de genie een rol in het eerste luchtverdedigingssysteem dat het leger exploiteerde. Dat systeem overleefde de overgang van oorlogs- naar vredesvoet echter niet en het duurde tot 1935 eer alle onderdelen elkaar terugvonden in de Defense Aérienne du Territoire. Ook al waren ondertussen de componenten aanwezig die men vlak na 1945 als noodzakelijke onderdelen van een onafhankelijke luchtmacht zou beschouwen, verschillende legerhervormingen zorgden er voor dat niet alles onder één overkoepelende organisatie zat. De woorden Force Aérienne, Marine de l’Air en onafhankelijk vielen wel af en toe, maar het luchtverdedigingssysteem omvormen tot een luchtmacht, was niet aan de orde. Zelfs van het vliegwezen een vijfde wapen maken bleek een moeilijke zaak.

Kunnen we ons dus bij de bewering van majoor Houart aansluiten? Was de periode niet interessant genoeg om er meer dan een paar woorden aan te besteden? Hoe het allemaal in zijn werk ging om de Aviation Militaire van 1918 tot de Aéronautique Militaire om te vormen en van die Aéronautique Militaire daarna opnieuw een onderdeel van een globaler luchtverdedigingsstelsel te maken, toont wat anders aan.

Beschrijving

In 1958 deed majoor Houart de periode tussen het einde van de Groote Oorlog en het begin van de Tweede Wereldoorlog voor de Belgische militaire vliegerij af als sans histoire, creuse et sans panache.

Was dit een terechte bewering?

Het militaire vliegwezen van 1918 had een aantal grote groeispurten achter de rug. In 1918 had het niet alleen meer dan tienmaal meer vliegtuigen als in 1914, het was ook uitgegroeid tot een volwaardig legercomponent en speelde samen met het luchtdoelgeschut van de artillerie, de waarnemingsdiensten van de legerdivisies, de zoeklichten en ballons van de genie een rol in het eerste luchtverdedigingssysteem dat het leger exploiteerde. Dat systeem overleefde de overgang van oorlogs- naar vredesvoet echter niet en het duurde tot 1935 eer alle onderdelen elkaar terugvonden in de Defense Aérienne du Territoire. Ook al waren ondertussen de componenten aanwezig die men vlak na 1945 als noodzakelijke onderdelen van een onafhankelijke luchtmacht zou beschouwen, verschillende legerhervormingen zorgden er voor dat niet alles onder één overkoepelende organisatie zat. De woorden Force Aérienne, Marine de l’Air en onafhankelijk vielen wel af en toe, maar het luchtverdedigingssysteem omvormen tot een luchtmacht, was niet aan de orde. Zelfs van het vliegwezen een vijfde wapen maken bleek een moeilijke zaak.

Kunnen we ons dus bij de bewering van majoor Houart aansluiten? Was de periode niet interessant genoeg om er meer dan een paar woorden aan te besteden? Hoe het allemaal in zijn werk ging om de Aviation Militaire van 1918 tot de Aéronautique Militaire om te vormen en van die Aéronautique Militaire daarna opnieuw een onderdeel van een globaler luchtverdedigingsstelsel te maken, toont wat anders aan.

Details

EAN :9789464777345
Auteur: 
Uitgever :Uitgeverij Bonte
Publicatie datum :  30-04-2025
Uitvoering :Hardback
Taal/Talen : Nederlands
Hoogte :310 mm
Breedte :240 mm
Dikte :25 mm
Gewicht :3000 gr
Status :Bestelbaar
Aantal pagina's :416
Keywords :  militaire luchtvaart